Kennissessie
digitalisering in de bouw

“Het bouwproces is aan het veranderen. Prefabricage en uitbesteden van werkzaamheden zorgen ervoor dat we ons voor een groot deel van het project bezighouden met controle en coördinatie van onze partners. We kijken veel meer naar het bouwproces als geheel, waarin onze klant een centrale rol vervult. Om dat proces verder te verbeteren, zijn we als bedrijf voortdurend op zoek naar de toepasbaarheid van hedendaagse mogelijkheden en technologieën als blockchain, multisited-platforms en smart contracts”.

Kijkend naar deze veranderingen in de bouw, waar ben jij dan als bedrijfsleider mee bezig?
“Wij houden ons bezig met de ontwikkeling en inzet van deze nieuwe mogelijkheden. Vragen waarop wij ons richten zijn onder meer: waar ligt onze toegevoegde waarde in de klantreis? Welke stappen binnen ons proces kunnen we digitaliseren? Hoe kunnen we smart contracts inzetten en wat is de impact van blockchain op ons bouwproces? Hoe kunnen we onze steeds meer faciliterende rol in het uitvoeringstraject vormgeven?”

Voor de wat traditionelere bouwprofessional misschien best een shock?
“Jazeker, en dat begrijp ik ook wel. Je merkte in de zaal dat sommige mensen vrezen dat de digitalisering het menselijke aspect van het werk gaat overnemen. Die angst begrijp ik wel, maar dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. Er is veel technische kennis aanwezig in de branche die uiteraard belangrijk is en blijft. De generatie die nu in onze branche start en de komende jaren gaat starten communiceert anders, denkt en doet digitaal, en is gewend om niet alles meer face-to-face te doen met een bak koffie erbij. De branche en de mensen moeten daarin meegaan en nieuwe technieken omarmen.”

Hoe was de kennissessie voor jou?
“Het was leuk om te doen en we hadden nog wel even door kunnen gaan. Aan de hand van scherpe stellingen ontstonden er goede discussies. De mensen deden actief mee. Er was veel interactie en er werden kritische vragen gesteld. Ik stond er niet om mensen te overtuigen. Ik wilde mensen meenemen in de ontwikkelingen van vandaag en hun inspireren om daar over na te denken en zich af te vragen wat het betekent voor hun functie en hun werk in de toekomst.”

Wat gaat er veranderen?
“Arbeid op de bouwplaats zal voorlopig nog door mensen uitgevoerd worden, maar het wordt een andere vorm van werk die andere skills vereist. De bouwplaats is nu nog een plek waar veel uitgezocht en georganiseerd moet worden. Ik verwacht dat de bouwplaats van de toekomst meer een montageplek gaat worden met een andere rol voor zowel mensen op kantoor als buiten op de bouwplaats. Door automatiseringen zal het meer gaan om de begeleiding van het proces en minder inhoudelijk over de techniek. Ik verwacht dat een groot deel van de arbeid zich zal verplaatsen naar andere posities in het bouwproces.”

Kunnen de ‘traditionele’ uitvoerders deze slag nog slaan?
“Waarom niet? Het is een kans voor iedereen en niet meebewegen is niet echt meer een optie. Ik zie mensen die drie jaar geleden niets hadden met digitalisering en automatisering, maar momenteel hiervan de grootste ambassadeurs zijn, omdat ze meer tijd over houden om datgene te doen wat ze leuk vinden, namelijk bouwen! Er zullen altijd mensen aanhaken, maar ook mensen afhaken die de stap niet gaan of kunnen maken. Belangrijk om te realiseren is dat we de nieuwe technologieën in moeten zetten om beter antwoord op de klantvraag te kunnen geven, maar ook om ons eigen werk leuker te maken!”

“Focus op kwalitatieve goede ICT-ers. Je hebt ze nodig om te automatiseren en de digitale slag te slaan.”

Hoe werkt de jonge en oude generatie nu samen? Is daar geen kloof zichtbaar?
“Je moet van elkaar leren en daar vooral voor openstaan. Wij plaatsen nu jonge schoolverlaters naast de mensen met vele jaren ervaring. Zo kunnen zij op het gebied van techniek zoveel mogelijk leren van de uitvoerder. Anderzijds kunnen de jonge honden hen weer meer nemen in alles rondom digitalisering. Het is leuk om te zien dat deze nieuwe generatie hier als leermeester optreedt, terwijl je dat normaal gesproken andersom zou verwachten. We zien hierdoor kruisbestuiving ontstaan tussen technische kennisdragers en nieuwe generaties die er voor zorgen dat de twee, nu nog separate werelden, samensmelten.”

Wat zou jij CAJA adviseren?
“Ik denk dat er voor detacheerders zoals CAJA juist veel mogelijkheden ontstaan. Er komt meer specialistisch werk. Werk dat nu door één persoon wordt gedaan, ontvlecht zich in meerdere functies. Specifiek iemand die kijkt naar de kwaliteit, iemand voor de veiligheid, en specifiek een persoon voor het managen, coachen en aansturen. Naast ICT-vaardigheden zijn er dus ook soft skills nodig. Dat verdwijnt nooit. Het onderwijs mag daar in mijn ogen meer aandacht aan besteden.”

“Daarnaast zou ik mij ook focussen op kwalitatieve goede ICT-ers. Je hebt ze nodig om te automatiseren en de digitale slag te slaan. Maar kijk ook naar hoe je bouwkundigen kunt helpen doorontwikkelen op het gebied van ICT. Bijvoorbeeld een engineer die zich gaat ontwikkelen op het gebied van data science. Juist die combinatie is erg waardevol. Er is zoveel data beschikbaar, daar kun je veel mee. Een paar jaar geleden zouden wij zo’n opleiding nooit betalen, maar nu staan we te juichen als iemand zo’n stap wil maken.”

Tot slot; welke discussie vond je mooi?
“We hebben het over de inzet van sensoren gehad op bijvoorbeeld het gebied van veiligheid. Een bandje dat je draagt dat een notificatie geeft wanneer je te dichtbij een kraan komt. Zie het als een veiligheidsnotificatie. Sensoren kunnen ook in bepaalde producten (zoals kozijnen) worden geplaatst  zodat we kunnen zien of ze de juiste verfdikte hebben, of via gps zien waar ze geplaatst zijn.”

Sensoren, was dat niet even schrikken?
“Ja een beetje wel. Er waren mensen die bang zijn dat er hierdoor een overload aan informatie zal ontstaan. Hoe moeten we die informatie allemaal gaan verwerken, werd er gevraagd. Die zorg snap ik wel. Maar vergeet niet dat we via onze smartphones al dagelijks vele notificaties ontvangen van verschillende platforms. Met dit soort notificaties kunnen we de bouw veiliger en nauwkeuriger maken en is er minder administratieve rompslomp en houd je juist meer tijd over voor het managen en het contact met mensen. En dan is de cirkel weer rond.”